Voorlezen aan kleuters: alle kinderen betrokken!
Voorlezen is een magisch moment in de kleuterklas. Kinderen kunnen met twinkelende ogen, duim in de mond of gebaren helemaal opgaan in een verhaal. Voorlezen vergroot de woordenschat, stimuleert de verbeelding en versterkt het taalgevoel.
Maar niet elke kleuter heeft dezelfde behoeften. Sommige kinderen begrijpen de verhaallijn en nieuwe woorden razendsnel, terwijl anderen juist moeite hebben om het verhaal te volgen. Beide situaties kunnen ervoor zorgen dat kinderen afhaken tijdens het voorlezen. Differentiatie binnen het voorlezen is daarom belangrijk. Interactief voorlezen vormt hierbij de basis, maar hoe zorg je ervoor dat álle kinderen worden uitgedaagd of juist extra ondersteuning krijgen?
Uitdagende vragen voor snelle denkers
Sommige kleuters begrijpen de verhaallijn snel en pikken nieuwe woorden moeiteloos op. Voor deze kinderen kun je tijdens of na het voorlezen extra uitdagende vragen stellen. Dit helpt hen om dieper over het verhaal na te denken en verbanden te leggen. Denk aan:
- Filosofische vragen: Wat zou er gebeuren als het verhaal anders afliep? Wat is eigenlijk eerlijk? Hebben dieren ook gevoel?
- Denkstimulerende vragen: Waarom doet dit personage zo? Wat zou jij in deze situatie doen?
- Vergelijkingsvragen: Wat lijkt op iets dat jij hebt meegemaakt? Ken je nog een ander boek waar dit ook in gebeurt?
Een handige manier om deze vragen te integreren is door ze vooraf op post-its te schrijven en in het boek te plakken. Zo weet je precies op welk moment je een verdiepende vraag kunt stellen, zonder dat het voorlezen geforceerd aanvoelt.
Ondersteuning voor kinderen die moeite hebben met een interactief gesprek
Niet alle kleuters kunnen direct actief deelnemen aan een interactief gesprek tijdens het voorlezen. Zij kunnen het verhaal zelf nog niet volgen. Voor deze kinderen zijn twee dingen belangrijk: preteaching en herhaling.
Preteaching: voorbereiding op het verhaal
Preteaching helpt kinderen om vooraf al kennis te maken met moeilijke woorden en de verhaallijn, zodat ze het voorlezen beter kunnen volgen. Dit kan op verschillende manieren:
- Bespreek de belangrijkste woorden: Laat bijvoorbeeld plaatjes of voorwerpen zien die bij het verhaal horen en benoem de moeilijke woorden die in het boek voorkomen.
- Vertel een eenvoudige samenvatting: Vertel in eenvoudige taal wat er in het verhaal gebeurt en wie de hoofdpersonen zijn.
De betrokkenheid van deze kinderen is groter wanneer je nu in de kring het boek voorleest. Ze zullen nu beter in staat zijn het verhaal te volgen en deel te nemen aan het gesprek tijdens het voorlezen.
Herhaling met digitale prentenboeken
Voor kinderen die extra herhaling nodig hebben, zijn digitale prentenboeken een uitkomst. Deze zijn makkelijk in te passen in het dagritme en bieden verschillende voordelen:
- Meerdere keren luisteren en kijken: Herhaling helpt kinderen om woorden en zinsstructuren beter te onthouden.
- Combinatie van beeld en geluid: Dit ondersteunt het begrip, vooral voor kinderen die moeite hebben met taalverwerking.
- Zelfstandig herhalen: Kinderen kunnen in een hoek of thuis zelf nog eens het verhaal bekijken en beluisteren.
Door deze aanpak binnen het voorlezen toe te passen, zorg je ervoor dat elk kind op zijn of haar niveau wordt aangesproken en gestimuleerd. Zo wordt het voorleesmoment een waardevolle ervaring voor alle kleuters!