Centraal Nederland

Voorkomen van lees- en spellingproblemen begint al in groep 1 en 2

Volwassenen in gesprek met kind

Voorkomen van lees- en spellingproblemen begint al in groep 1 en 2

Een sterke basis voor geletterdheid begint al in de kleutergroepen. Als leerkracht in groep 1 en 2 heb je een belangrijke rol in het stimuleren van de taalontwikkeling van kleuters en daarmee in het voorkomen van latere lees- en spellingproblemen.

Hierbij gaat het niet om extra druk of formeel oefenen, maar om het creëren van rijke, speelse en betekenisvolle leerervaringen. In dit blog zetten we de belangrijkste aspecten van de taalontwikkeling in de kleutergroep weer even op een rijtje. Waaraan besteed jij al veel aandacht? Wat schiet er eigenlijk een beetje bij in? En hoe begeleid jij die jonge risicokinderen?

  1. Rijke taalomgeving creëren

Waarom: Kinderen die veel woorden horen en gebruiken, hebben een grotere woordenschat en beter tekstbegrip.
Hoe: Lees dagelijks voor uit prentenboeken, stel vragen (“Wat denk je dat er nu gaat gebeuren?”), en laat kinderen nieuwe woorden herhalen en in eigen zinnen gebruiken.

  1. Auditieve discriminatie oefenen

Waarom: Kinderen moeten klanken in woorden kunnen onderscheiden (bijv. /p/ en /b/).
Hoe: Speel luisterspelletjes zoals “Hoor je een /s/ in ‘slang’ of in ‘boom’?”. Of klap mee op woorden die beginnen met dezelfde klank.

  1. Rijmen en ritme

Waarom: Rijmen versterkt fonologisch bewustzijn, een belangrijke voorspeller voor leesvaardigheid.
Hoe: Zing rijmversjes, maak een rijmhoek (“zoek een plaatje dat rijmt op ‘kat’”), of laat kinderen rijmwoorden aanvullen.

  1. Letterbegrip ontwikkelen

Waarom: Letters herkennen en weten dat ze klanken voorstellen is de basis voor lezen.
Hoe: Introduceer spelenderwijs letters (bijv. de beginletter van namen en woorden), maak een “lettermuur”, laat kinderen letters kleien of stempelen.

5. Auditieve analyse en synthese

Waarom: Kinderen moeten woorden in klanken kunnen hakken en klanken kunnen samenvoegen (plakken). Ter voorbereiding op de leesstrategie voor technisch lezen in groep 3 (zoemend of zingend lezen) leren kinderen ook ‘zoemen’ (zoemend zeggen), waarbij de klank lang wordt aangehouden.
Hoe: Laat kinderen het woord maan in stukjes zeggen (hakken): /m/ – /aa/ – /n/ terwijl ze erbij klappen of stappen. Of zoem langzaam rrrrrrroooosssssss en laat kinderen raden dat dit roos is.

  1. Begrip van verhaalstructuur

Waarom: Tekstbegrip ontstaat door inzicht in verhalen (begin, midden, einde).
Hoe: Laat kinderen naspelen wat er in een prentenboek gebeurde, gebruik vertelkoffers of een verteltafel, maak samen een verhaal met tekeningen.

  1. Visuele discriminatie en analyse

Waarom: Lezen vraagt dat kinderen kleine verschillen tussen letters en woorden leren zien.
Hoe: Zoek de verschillen in plaatjes, laat kinderen figuren/letters sorteren (b en d, p en q), of speel memory met letterkaarten.

  1. Functioneel schrift gebruiken in de klas

Waarom: Kinderen leren dat geschreven taal betekenis heeft.
Hoe: Schrijf samen een boodschappenlijst voor de huishoek of een recept voor een maaltijd, maak naamkaartjes zichtbaar, laat kinderen hun eigen werk “signeren” met (schijn)letters.

  1. Motorische voorbereiding (schrijven en lezen)

Waarom: Fijne motoriek ondersteunt het latere leren schrijven en letterherkenning.
Hoe: Laat kinderen kleien, kralen rijgen, tekenen in zand, of vormen natekenen. Leg de nadruk op richting en vorm.

  1. Dagelijks taalspel en interactie

Waarom: Actief gebruik van taal versterkt zowel woordenschat als fonologisch bewustzijn.
Hoe: Gebruik spelletjes als “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet” met klanken of letters, laat kinderen voorwerpen benoemen met hun beginletter, of speel raadspelletjes met omschrijvingen.

! Belangrijk: vroegtijdige en gerichte extra ondersteuning bieden

Waarom
Kinderen die extra risico lopen, hebben vaak méér herhaling, explicietere uitleg en intensievere oefening nodig dan hun klasgenoten. Vroege ondersteuning kan veel verschil maken: door tijdig en doelgericht in te grijpen, wordt de kans op hardnekkige lees- en spellingproblemen in hogere groepen aanzienlijk kleiner. Bovendien voelen kinderen zich zekerder en ervaren ze sneller succes, wat hun motivatie en plezier in taal versterkt.

Hoe:

  • Kleine groepjes of één-op-één
    Plan dagelijks korte, intensieve oefenmomenten van 5–10 minuten. Richt je op basisvaardigheden zoals ‘hakken’ en ‘zoemen’, rijmen, begin- en eindklanken herkennen of letters koppelen aan klanken. In een kleine setting krijgen kinderen de ruimte om hardop te oefenen, vragen te stellen en fouten te maken zonder druk.
  • Visueel en motorisch ondersteunen
    Maak klanken zichtbaar en tastbaar. Gebruik blokjes, schijfjes of kaartjes die kinderen kunnen verschuiven bij het analyseren van een woord. Zo wordt de abstracte vaardigheid van klankbewustzijn concreet. Bijvoorbeeld: het woord kat opdelen in drie blokjes, die kinderen één voor één kunnen neerleggen.
  • Multisensorisch leren
    Combineer horen, zien en voelen om meerdere leerkanalen tegelijk te activeren. Voorbeelden:

    • Letters kleien of uitknippen.
    • In zand, scheerschuim of zoutbak schrijven.
    • Met de vinger een letter in de lucht tekenen en tegelijk de klank hardop zeggen.
      Deze aanpak vergroot de kans dat kinderen de informatie vasthouden en toepassen.
  • Herhaling in dagelijkse routines
    Oefenen hoeft niet altijd apart; verwerk het in herkenbare momenten van de dag. Bijvoorbeeld:

    • Bij binnenkomst de beginletter van een naam benoemen.
    • Tijdens kringgesprekken woorden zoeken die rijmen op een themawoord.
    • In hoeken letters of woorden laten terugkomen (bijv. boodschappenlijstjes in de winkelhoek).
      Zo krijgt oefening betekenis en wordt het onderdeel van de natuurlijke taalomgeving.
  • Signaleren en samenwerken
    Houd observaties zorgvuldig bij. Noteer welke letters, klanken of combinaties steeds lastig blijven en welke vooruitgang er zichtbaar is. Bespreek deze gegevens tijdig met de intern begeleider of taal-/leesspecialist, zodat vervolgstappen of extra interventies op maat kunnen worden ingezet. Samenwerken met collega’s en ouders versterkt de ondersteuning en zorgt voor een doorgaande lijn.

Ten slotte
Zorg dat alle oefeningen spelenderwijs en betekenisvol gebeuren. Kinderen leren het best in een rijke, uitdagende omgeving waarin letters, klanken en woorden steeds weer op een natuurlijke manier terugkomen. Maak gebruik van verhalen, liedjes, rijmpjes en spelletjes, zodat leren plezierig blijft en kinderen ervaren dat taal hen helpt om de wereld te ontdekken.

Cursus: Alfabetisch principe en taalbewustzijn in groep 1 en 2

Tijdens de bijeenkomst van ongeveer 2,5 uur spelen we het reflectiespel voor effectief (lees)onderwijs. Daarna gaan we in op vragen als:

  • Wat verstaan we onder alfabetisch principe en taalbewustzijn, waaronder fonemisch bewustzijn?
  • Wat zeggen de kwaliteitskaarten over de tijdsbesteding voor deze domeinen?
  • Welke minimumdoelen stellen wij in groep 1 en 2?
Volwassenen in gesprek met kind

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief