Bij een nieuw jaar

Alles heeft zijn tijd 

De eerste werkdag van het nieuwe jaar heeft iets dubbels in zich: enerzijds zijn daar de goede voornemens en anderzijds gaan we verder waar we vorig jaar gebleven zijn. Het is even wennen aan het getal 2019, maar over een week is dat ook weer gewoon. 

Al hernemen we al snel ons dagelijks ritme toch is het naar mijn mening een goed gebruik om een jaar af te sluiten en een nieuw jaar te beginnen. Even stilstaan om te bedenken waar we in de tijd zijn aangeland. Terugkijken en elkaar voor de toekomst het goede wensen. Iets dat ik dan ook vanaf deze plaats aan jullie allen doe: een gezegend en gezond jaar gewenst! 

Wij zijn wel in staat om terug te kijken. Vooruitkijken is ons niet gegeven. Er zijn grenzen aan wat wij kunnen. We weten dat we nu hier zijn, maar wat er in 2019 gaat gebeuren, is grotendeels verborgen. 

In Prediker 3 belijdt of doorziet de schrijver het leven. Hij zegt: ‘Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel zijn tijd’:
Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven;
Een tijd op te planten en een tijd om te rooien;
Een tijd op te doden en een tijd om te helen,
Een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen 

Hij eindigt zijn opsomming met het volgende (vs 14 en 15):
Alles wat God doet, zo heb ik vastgesteld, doet hij voor altijd. Daar is niets aan toe te voegen, daar is niets van af te doen. God doet het zo, opdat wij ontzag voor Hem hebben. Wat er is, was er al lang; wat zal komen, is er altijd al geweest. God haalt wat voorbij is altijd weer terug. 

Dit inzicht is waardevol als je nadenkt over de tijd en de dingen die in je leven gebeuren. Het overkomt je niet, al lijkt dat soms zo te zijn. God doet het zo, opdat wij ontzag voor Hem hebben. Het loopt Hem niet uit de hand. Je kunt op Hem aan. Eerder in hoofdstuk 3 staat:
God heeft alles wat er is de goede plaats in de tijd gegeven, en ook heeft Hij de mens inzicht in de tijd gegeven. Toch kan de mens het werk van God niet van het begin tot het eind doorgronden. 

In de 21ste eeuw, onze tijd, probeert de mens alles te doorgronden. De waarom-vraag wordt dagelijks gesteld. Maar de laatste waarom-vraag zal in 2019 niet gesteld gaan worden. Juist de beantwoording van vragen, ook wetenschappelijke vragen, roept nieuwe waarom vragen op. 

In de periode die geschiedkundig De Moderniteit wordt genoemd, en die begon met het rationalisme van Descartes, overheerste het vooruitgangsgeloof. Techniek en wetenschap, met macht van rationele kennis, humaniteit, materialisme en atheïsme, werden kenmerken van de westerse cultuur. 

Die periode ligt achter ons. Nu overheerst het postmoderne gedachtengoed, dat gekenmerkt wordt door relativisme, radicale scepsis, de idealen van een multiraciale samenleving en politieke correctheid. Deze kenmerken raken het onderwijs en dus ons werk. Wij kunnen dan wel niet met 

zekerheid vaststellen wat ons in 2019 te wachten staat, maar een deel van de kaders waarin ontwikkelingen zich gaan voltrekken is wel duidelijk. Wij kunnen daar onze ogen niet voor sluiten of doen alsof onze neus bloedt. 

In Ik wil dat jij bent, gaat Tomas Halik, priester en hoogleraar Filosofie en Sociologie te Praag hier dieper op in. Ik noemde al eerder het boek Geduld met God. Volgens mij zouden onderwijsadviseurs, bestuurders en directieleden van scholen zich nog meer moeten verdiepen in de ontwikkeling van grondpatronen van de cultuur, zodat ze kennis en inzicht krijgen om dingen te duiden. In het verlengde van het symposium Identeit en Vorming zouden ook wij kennis moeten nemen van veranderingen in de samenleving en zicht moeten hebben op de oorsprong, om de gevolgen te kunnen doorzien en om vervolgens oplossingen te bieden. 

Om te voorkomen dat dit een beschouwing wordt, zonder praktische vertaling probeer ik aan de hand van een concreet voorbeeld duidelijk te maken wat ik bedoel. 

Passend Onderwijs in 2019 

Vorige week verscheen het volgende bericht:
Met de introductie van de Wet passend onderwijs in 2014 was het de bedoeling dat meer kinderen die zorg nodig hebben in de reguliere schoolklassen zouden blijven. Het zou beter zijn voor hun ontwikkeling om niet in een klas vol met zorgleerlingen te zitten. Leerkrachten in gewone basisscholen spanden zich in om kinderen met extra zorgbehoefte binnen hun groep te helpen. 

In de eerste jaren die volgden, gingen inderdaad minder leerlingen naar een speciale school. Uit een recente analyse van het AD blijkt dat het speciaal onderwijs weer groeit. Het sbo zou in 2018 met 2000 leerlingen zijn gegroeid. Die groei zou met name ontstaan door doorverwijzing van kinderen met gedragsproblemen. Het voortgezet speciaal onderwijs (vso) telde 44 leerlingen minder. De scholen worstelen ook met de doorverwijzingen. Een plekje op een speciale school is namelijk flink duurder. In diverse regio’s moeten de schoolbesturen het echter met minder geld doen, omdat ze volgens het ministerie van Onderwijs bovengemiddeld veel kinderen in het speciaal onderwijs hadden. Die regio’s moeten er juist voor zorgen dat meer leerlingen uit de speciale klassen op reguliere basisscholen terechtkomen. Om de kosten te drukken, krijgen kinderen niet altijd wat ze nodig hebben, constateert het LECSO. Voorzitter Wim Ludeke: “Je ziet dat samenwerkingsverbanden (die het geld voor zorg op scholen verdelen, red.) steeds meer hun eigen regels maken. In paniek halen ze rare fratsen uit. Zo krijgen kinderen veel te laat de hulp die ze nodig hebben. We zijn schadelijk bezig.’’ 

Maar liefst 91 procent van de leraren heeft te weinig tijd om zorgleerlingen de ondersteuning te bieden die ze nodig hebben en 89 procent zegt minder aandacht te kunnen besteden aan de gewone leerlingen. Leraren hebben gemiddeld vijf leerlingen in de klas die extra zorg nodig hebben. In de meeste gevallen gaat het om kinderen met gedrags- of ontwikkelingsstoornissen of psychiatrische problemen. Ruim twee derde van de leerkrachten zegt een of meer leerlingen te hebben die beter af zouden zijn in het speciaal onderwijs. 

De reflex die hier gemaakt wordt is herkenbaar. We willen iets veranderen, dat lukt niet, of niet snel genoeg, en dus… Ja, wat dus??? Gaan we de oplossing in de structuurkant zoeken: Er is te weinig geld, het aanwezige geld wordt niet goed verdeeld, de samenwerkingsverbanden functioneren niet goed, de klassen zijn te groot, de professionaliteit van leerkrachten schiet te kort. 

Deze analyse bevat ongetwijfeld elementen die waar zijn en bevat zaken waar wij, door middel van diensten en producten, een bijdrage kunnen leveren. Tot nu toe heb ik echter nog nergens gelezen, wat nu de oorzaak is van de toename van de problematiek in het onderwijs. Wat verandert er bijvoorbeeld in de samenleving waardoor het aantal kinderen met ontwikkelingsstoornissen of achterstanden toeneemt? Wat drijft leerkrachten en ouders soms tot wanhoop? Daarbij zou er aandacht kunnen zijn voor wat wel goed gaat; waarom het in bepaalde situaties wel goed gaat. Het goed doordenken van de oorzaak van problemen kan helpen aan het bieden van de juiste oplossingen. 

Alles heeft zijn tijd

Onze goede voornemens voor het nieuwe jaar verdampen veelal in de eerste dagen of weken al, omdat we in oude patronen vervallen. Wij willen niet dat dit zo gaat met de voornemens die we hebben met onze bijdragen aan onderwijsontwikkeling. Het is geen tijd om bij de pakken neer te gaan zitten, maar een tijd vaan aanpakken. 

Passend Onderijs is echt gaan voor de ontwikkelingskansen van ieder uniek kind; dat is een grote motivator voor medewerkers van Centraal Nederland. Daar zetten we ons in 2019 voor in. 

Marien Bikker
directeur-bestuurder

Nunspeet, 11 januari 2019